Ik had een vrije dag. Maar wat heeft een mens aan een vrije dag in coronatijd? Er was niets om heen te gaan. De winkels, de musea, alles was dicht. En lekker weer was het ook niet. Er stond een gure wind, die met woeste halen takken van de bomen rukte. Het geluid van plastic slepend over de stenen deed me opstaan en uit het raam kijken. Een zandbakschelp was gegrepen door de storm en vloog met hoge snelheid over de stoep. Aan het eind van de straat werd hij met een knal tegen de muur gesmakt. Daar bleef hij liggen wiegen in de wind, terwijl het gieren rond de huizen doorging.
Ik had vandaag eindelijk wat aan de tuin willen doen. Het zag er niet uit en ik moest het klaar hebben voordat de drie toegestane gasten met Kerst kwamen. De uitgedunde familie. Maar elke keer als ik tijd had, was het slecht weer. Ik ergerde me aan de lelijke tuin.
Om hem niet te zien, ging ik weer zitten. Ik staarde voor mij uit. Ik had beter op mijn werk kunnen zijn, waar ik tenminste wat te doen had. Waar een nieuwe collega was, die heel grappig uit de hoek kon komen.
De bel ging. Ik verwachtte de postbode met het boek dat ik besteld had en liep gretig naar de deur. Maar het was de postbode niet, het was Iris. Haar haar waaide voor haar gezicht en daarna naar achteren. Ze vroeg of ze even binnen mocht komen. Misschien zou ik in normale omstandigheden getwijfeld hebben, want het zien van Iris bracht allerlei onprettige herinneringen naar boven. Maar omdat ze zowat van de stoep af waaide, zei ik ja.
Toen de voordeur dicht was en het geluid van de storm weer buiten, keken we elkaar aan.
‘Ik zou even met je willen praten’, zei Iris.
Ik maakte met enige tegenzin een uitnodigend gebaar. Dat ik het geld ooit nog terug zou krijgen, had ik allang uit mijn hoofd gezet. Duizend euro was niet niks, maar gelukkig was ik in de omstandigheden dat ik het missen kon. Al kon je er natuurlijk allerlei leuke dingen mee doen. Ze zou wel weer met smoezen komen.
Toen we zaten, zij op de bank en ik tegenover haar, bleek het erger te zijn dan dat.
Ze begon een verhaal over hoe moeilijk ze het had, na haar scheiding. Hoe ze er al die jaren alleen voor stond. Ze scheen te vinden dat het een hele prestatie van haar was dat ze aan het werk was. Ze vond dat ze zich er geweldig goed doorheen sloeg, met die restschuld drukkend op haar.
‘Ik dacht dat die restschuld wel meeviel, nu zoveel mensen je wat geleend hebben? Die moet na tien jaar toch wel afbetaald zijn?’
Ze maakte het drama groter. Met grote ogen en met armgebaren schilderde ze haar kleine salaris en haar hoge lasten, de veeleisende mensen om zich heen.
Ik zweeg geërgerd.
Blijkbaar vatte zij mijn zwijgen op als instemming, want ze begon op vertrouwelijke toon iets te vertellen dat, volgens haar, ‘onder ons’ moest blijven.
Ze had een nieuwe man leren kennen. Ze zagen elkaar nog niet zo lang natuurlijk, ze wist nog niet zeker of het blijvend was. Maar ze vonden elkaar erg leuk. Hij heette Frans en hij was twee jaar ouder dan zij. Hij werkte bij de gemeente Den Bosch en woonde in Rosmalen. Niet zo’n schriel ambtenaartje, nee, een goed gebouwde man die regelmatig naar de sportschool ging. Een lot uit de loterij! Dit was een kans voor haar om niet meer eenzaam te zijn, om een mooiere toekomst te creëren, ze was er heel blij mee. Ze wilde hier echt vol voor gaan.
Het probleem was alleen dat ze nu elk weekend moest reizen. Haar leven was ineens veel duurder geworden. ( Na deze zin viel mijn mond open.) Om het weekend waren zijn tienerzonen er, en daar moest ze dan cadeautjes voor meenemen, anders was de sfeer meteen al bedorven. Ze moest ze een beetje paaien, natuurlijk. Daarom nam ze ook vaak het initiatief voor uitjes met zijn vieren. Dat vonden ze allemaal heel gezellig, het was een groot succes, ja, ze voelde zich zo ook echt nodig. Ze voelde dat ze er zo weer een nieuw gezin van kon maken, dat zou zo goed zijn voor hem en voor die jongens, die jongens die al zoveel ellende hadden meegemaakt. Maar het was ook duur. Daarom had ze gedacht… ik was zo’n lieve vrouw, die haar zo goed aanvoelde en haar al eerder geholpen had…
Ik kon haast niet geloven wat ik hoorde.
‘Daarom wil ik je vragen me nog een keer duizend euro te lenen’, vroeg ze schaamteloos. ‘Ik weet dat je me het geluk gunt. En ik weet dat jij het missen kan, aan jou kan ik het wel vragen.’ Ze keek me verwachtingsvol aan, als een trouwe hond die naar zijn baasje kijkt.
‘Nou Iris’, begon ik, ‘Ik gun je heus het geluk wel, maar eigenlijk had ik gedacht dat je je excuses zou komen aanbieden omdat je na tien jaar nog steeds geen euro hebt terugbetaald van die duizend.’
‘Meen je dat nou?’ zei ze verongelijkt. Ze leek echt verrast door mijn reactie. ‘Jij, die het zo makkelijk missen kan, wil je dat niet eens voor mij doen? Je begrijpt toch wel dat dit een kans is om mijn leven een nieuwe wending te geven? Misschien krijg ik hierna wel geen kans meer!’
Mijn wenkbrauwen waren steeds verder omhoog gegaan. Ik viel uit:
‘Ik en Marrie en Jacques en al die anderen die om je gaven, hebben je na je scheiding willen helpen om erbovenop te komen, in het volste vertrouwen dat het geld terugbetaald zou worden zodra je je leven weer op de rails had. Maar bijna niemand heeft ook maar een cent teruggekregen! Een welgemeend excuus zou het minste zijn!’ Ik begon nu te schreeuwen. ‘Maar in plaats daarvan, vraag je om nog méér geld!’
‘Je hoeft niet zo van de kook te raken om een beetje geld!’ meende Iris.
‘Een beetje geld? Jij hebt geen idee van geld! Als het een beetje was, had je het al lang terug kunnen betalen!’ Ik voelde dat ik rood aangelopen was, ik was niet helemaal tevreden over het verliezen van mijn kalmte, maar ik was in ieder geval duidelijk geweest.
Maar Iris keek me aan als een schooljuffrouw die haar leerling op diefstal had betrapt. ‘Voor jou is het een beetje. Jij hebt zat, je kunt het best missen. Het valt me van je tegen dat je het me niet gunt. Jij hebt alles wat je nodig hebt en nog veel meer. Kijk nou wat een prachtig huis! En een mooie auto en heerlijke vakanties. Jij merkt het niet eens, duizend euro meer of minder.’
Ik was zo verbouwereerd, dat ik kalmer werd. ‘Het is maar gewoon een huurhuisje, en van mijn auto en vakanties weet jij niks. Ik moet er gewoon voor sparen, hoor. Ik denk niet dat ik veel meer verdien dan jij.’
‘Maar jij hebt geen ellendige scheiding gehad en geen restschuld!’
‘Ik had gespaard, jij niet! Ik had geen risico’s genomen met een huis, jij wel!’ Ik keek haar woedend aan. Hoe durfde ze! ‘Waarom betaalt die lieve vriend van jou die reizen niet, als je zo belangrijk voor hem bent? En waarom betaalt hij die uitjes met zijn zonen niet zelf? Jouw Tarzan kan best met die sportschool stoppen en lekker buiten gaan sporten, dat scheelt een heleboel geld!’
Iris stond op zonder antwoord te geven en liep naar de deur. Ik hoorde haar in de gang bezig met haar jas, daarna was er het gegier van de storm en een harde klap van de voordeur. Toen weer stilte.
‘Kutwijf!’ riep ik achter haar aan door de lege kamer. Ik gaf een schreeuw. ‘Geeft ze me nog de schuld ook!’ Ik begon rondjes door de kamer te lopen. Toen pakte ik de telefoon en belde mijn zus om het hele verhaal te vertellen.
‘”Je hoeft niet zo van de kook te raken om een beetje geld!” Dat zei ze echt! Hoe is het toch mogelijk!’
Na het gesprek keek ik naar buiten. De schelp lag nog steeds te wiegen in de wind.
Ineens wist ik wat ik met mijn vrije dag ging doen. Ik pakte mijn camera met beschermhoes en liep naar de auto. Ik ging een strandwandeling maken. Uitwaaien en de storm vastleggen.
Leuk geschreven hoor!
Prachtige zinnen hier en daar!
Well done!!!
LikeLike