***Dit verhaal is gepubliceerd in Zij aan Zij, 21 april 2021***
Ik zit tussen het fluitenkruid en kijk naar de kevers die over de bloemen lopen. De zon verwarmt mijn hoofd en een windje geeft net genoeg verkoeling. Wat een zalige dag. Een mengeling van loomheid en diepe blijdschap doorstroomt mij.
In het ruisende riet vlakbij laten karekiet en rietzanger hun levendige lentezang horen en daarachter varen zeilbootjes over de blauwe plas. Als er eentje dichterbij komt, kan ik met moeite de mensen aan boord onderscheiden en ik vang flarden op van hun vrolijke stemmen. In een bosje links van mij zitten aalscholvers hun vleugels te drogen, het lijken net half uitgeklapte zwarte paraplu’s.
De zoete geur van de bloemen en het voortdurende zoemen van de bijen is bedwelmend. Er fladdert een vlinder langs mijn gezicht en ik volg hem met mijn ogen. Welke zou het zijn? Voordat ik daar achter ben, roept in de boom naast mij ineens een koekoek en in de verte, ergens vanuit de bomen achter het weiland, antwoordt er een.
Ik glimlach en ik voel dat mijn ogen stralen. Het is een ongelooflijk mooie dag, misschien wel de mooiste dag van mijn leven.
Het is zo wonderlijk dat je iets kunt bedenken, organiseren en dan ontstaat het. Je zit thuis op de bank, je pakt de telefoon en een verlangen wordt werkelijkheid.
Zullen we?
Ja, dat is goed.
Samen fietsten we vanmorgen hierheen. Jij en ik. Ik wilde het jou zo graag laten zien.
Een paar jaar geleden ontdekte ik dit paradijsje voor het eerst. Bij de ingang van het gebied parkeerde ik, zoals gewoonlijk, mijn fiets bij het hek om naar het vogelkijkscherm te lopen. Het smalle pad maakt een bocht naar rechts. In die bocht bleef ik stilstaan, omdat ik links achter de bomen een bosuil hoorde. Het was eind februari, soms roepen ze dan overdag. Ik kon mijn nieuwsgierigheid niet bedwingen en besloot voorzichtig die kant op te sluipen. Het was lastig, ik bleef een paar keer haken in de braamstruiken, maar toen ik erdoorheen was, stond ik in een open ruimte aan de plas. Alles was toen nog kaal, maar ik zag meteen dat het een bijzondere plek was, die in het voorjaar schitterend moest zijn.
Ik struin graag in mijn eentje door de natuur, maar deze plek was te eenzaam voor een vrouw alleen. Daarom probeerde ik een vriendin te vinden om met mij mee te gaan. Maar het was moeilijk om iemand te vinden die geen probleem heeft met de braamstruiken en die bovendien stil kan genieten en niet zit te praten. Af en toe vond ik iemand en dan zaten we hier als twee eenlingen en lieten we alles op ons inwerken. Dat was al heel fijn. Toch miste er iets. Het verlangen naar iemand bij wie ik niet het gevoel heb dat we twee eenlingen zijn, iemand die veel meer is dan dat. Ik bleef zoeken, maar met weinig hoop. Al deze eigenschappen in één vrouw verenigd, dat was bijna onmogelijk. Ik had me erbij neergelegd dat ik zo iemand waarschijnlijk nooit zou vinden.
Totdat ik jou ontmoette. Het was bij een plantenexcursie en er was meteen een klik. Je was mooi, een beetje stoer en toch ook zacht. En ik zag dat je op dezelfde manier kon genieten als ik, rustig alles in je opnemend. We gingen een paar keer samen op pad en genoten van alles om ons heen. En als ik dan na een tijdje ging zitten schrijven, pakte jij je camera en maakte foto’s. Ik durfde niet over meer te beginnen, al had ik hoop. Ik was bang om alles te verpesten. Het zou te mooi zijn om waar te zijn.
Ik durfde de vraag niet te stellen.
Tot vandaag.
Twee damesfietsen staan tegen het hek, ze zijn aan elkaar verbonden met het rode slot.
Onzichtbaar zit ik iets verderop in mijn paradijs te genieten. Onzichtbaar voor de drukke wereld, maar niet voor jou.
De koekoek vliegt over mij heen als hij weer roept. Ik lach en ik zucht en mijn lijf is nauwelijks in staat om al het geluk te bevatten. Het is zo mooi. Niet alleen de koekoek en de zee van fluitenkruid met de kevers, de bijen en de vlinders en de blauwe plas met de witte zeilen in de zon, de aalscholvers met gestrekte vleugels in de bomen en alle zingende rietvogels maken me zo blij, maar jij, jij die nu naar mij toe loopt, lachend, je haar glanzend in de zon, met je camera in de hand, jij die nu naar mij kijkt en die maakt dat alles vloeibaar in mij wordt, jij, jij zei ja tegen mij.